ECLI:NL:HR:2006:AZ0425

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/269HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over loonvordering en arbeidsovereenkomst na eerdere feitelijke vaststelling

In deze zaak heeft eiser tot cassatie, [eiser], op 28 maart 2000 verweerster in cassatie, UNINETWORK CONSULTANCY B.V. (hierna: UNC), gedagvaard voor de kantonrechter te Alphen aan den Rijn. Hij vorderde dat het aan hem gegeven ontslag nietig zou worden verklaard en dat UNC zou worden veroordeeld tot betaling van loon en andere vorderingen. UNC heeft de vordering bestreden. Na een tussenvonnis van 21 november 2000 heeft de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, bij een tweede tussenvonnis van 1 mei 2001 partijen tot bewijs toegelaten. Na getuigenverhoren heeft de kantonrechter op 24 juni 2003 de vorderingen van [eiser] afgewezen.

Tegen dit eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 29 juli 2005 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. UNC is niet verschenen in de cassatieprocedure, waarop verstek is verleend. De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat, mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van UNC begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).

Uitspraak

15 december 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/269HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,
t e g e n
UNINETWORK CONSULTANCY B.V., handelende onder de naam Uni Network Consultancy UNC,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 28 maart 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: UNC - gedagvaard voor de kantonrechter te Alphen aan den Rijn en gevorderd te bepalen dat het aan [eiser] gegeven ontslag nietig is en UNC te veroordelen tot betaling van loon c.a.
UNC heeft de vordering bestreden.
Na een tussenvonnis van 21 november 2000, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, bij tweede tussenvonnis van 1 mei 2001 partijen tot bewijs toegelaten. Na getuigenverhoren heeft de kantonrechter bij eindvonnis van 24 juni 2003 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 29 juli 2005 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen UNC is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van UNC begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 15 december 2006.