ECLI:NL:HR:2006:AY9744

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00350/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter te Almelo inzake verzekering motorrijtuig

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2006 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag van een vonnis van de Politierechter te Almelo. De aanvrager was veroordeeld tot een geldboete van € 300,- voor het rijden met een motorrijtuig zonder geldige verzekering op 21 november 2003. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. L.J. Speijdel, stelde dat er op de datum van de overtreding wel degelijk een verzekering van kracht was, zoals blijkt uit een verklaring van [A] N.V. die aan de herzieningsaanvraag was gehecht. De Hoge Raad oordeelde dat er ernstige twijfels bestonden over de juistheid van de eerdere uitspraak, omdat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van de nieuwe informatie, de aanvrager mogelijk had vrijgesproken. De Hoge Raad verklaarde de herzieningsaanvraag gegrond en schorste de tenuitvoerlegging van het vonnis voor wat betreft feit 4. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

10 oktober 2006
Strafkamer
nr. 00350/06 H
AM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter te Almelo van 8 juli 2004, nummer 8/031032-03, ingediend door mr. L.J. Speijdel, advocaat te Enschede, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager, voor zover hier van belang, ter zake van 4. "als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand is gehouden", gepleegd op 21 november 2003 met het voertuig voorzien van het kenteken [...], veroordeeld tot een geldboete van € 300,-, subsidiair 6 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden blijkt dat op 21 november 2003 voor het motorvoertuig met het kenteken [...] wel een verzekering overeenkomstig de WAM van kracht was.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Politierechter zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is overgelegd een verklaring van 17 augustus 2004 van [A] N.V., welke verklaring inhoudt:
"Verklaring artikel 34 WAM
Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart (...)
[A] N.V. hierbij dat op 21-11-2003 voor het motorrijtuig voorzien van kenteken [...] een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, afgesloten onder bovengenoemd polisnummer en dat het CRWAM, voorzover noodzakelijk, is aangevuld dan wel gecorrigeerd."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk, totstandgekomen en afgegeven nadat de Politierechter uitspraak had gedaan, valt het ernstige vermoeden te ontlenen dat de Politierechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde onder 4 zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
Beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter te Almelo van 8 juli 2004 voor wat feit 4 betreft;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak voor zover gewezen ter zake van feit 4 op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 10 oktober 2006.