ECLI:NL:HR:2006:AY9712
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over incasso van saldo rekening-courant door landbouwcoöperatie
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een landbouwcoöperatie, Coöperatie Voedings Tuinbouw Nederland U.A., en een voormalig lid, aangeduid als [eiser], over de incasso van het saldo van de rekening-courant. De coöperatie vorderde betaling van een bedrag van € 24.902,28, vermeerderd met wettelijke rente, en daarnaast een bedrag van € 998,-- aan buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft in een eindvonnis van 23 juli 2003 de vordering van de coöperatie in conventie toegewezen, maar het hoger beroep dat [eiser] instelde, leidde tot een arrest van het gerechtshof op 16 december 2004, waarin het eindvonnis werd vernietigd en de vordering van de coöperatie integraal werd toegewezen.
[De eiser] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij ook de coöperatie incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten niet voldoende was gemotiveerd door het hof. De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het hof niet voldoende inzicht gaf in de gedachtegang die aan de beslissing ten grondslag lag, waardoor de motiveringsplicht niet was nageleefd. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen, maar het incidentele beroep van de coöperatie vernietigd en de zaak terugverwezen naar het hof voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de kosten van het geding in cassatie aan [eiser] opgelegd, begroot op € 816,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, en in het incidentele beroep de kosten begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 17 november 2006.