ECLI:NL:HR:2006:AY9710
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van feitelijk bestuurder voor faillissementstekort
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2006 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een feitelijk bestuurder van een failliete vennootschap, Bonbosch B.V., op grond van artikel 2:248 van het Burgerlijk Wetboek. De curator, Jeroen Hellendoorn, heeft de eiser, aangeduid als [eiser], gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd dat [eiser] aansprakelijk wordt gesteld voor het faillissementstekort van Bonbosch B.V. De rechtbank heeft op 1 september 2000 in het voordeel van de curator beslist, waarna [eiser] in hoger beroep ging bij het gerechtshof. Het hof heeft in zijn eindarrest van 14 december 2004 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, wat leidde tot cassatie door [eiser].
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de feiten en omstandigheden die door de curator zijn aangevoerd, voldoende zijn om [eiser] als feitelijk bestuurder aan te merken. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] verworpen, waarbij werd opgemerkt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie aan [eiser] opgelegd, begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de aansprakelijkheid van bestuurders in faillissementssituaties, en bevestigt de strikte toepassing van artikel 2:248 BW.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de verantwoordelijkheden van feitelijk bestuurders en de gevolgen van hun handelen in het geval van een faillissement. De beslissing biedt duidelijkheid over de interpretatie van de relevante wetgeving en de rol van de curator in dergelijke procedures.