ECLI:NL:HR:2006:AY9686

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/295HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over bindende huurovereenkomst en onrechtmatige afbreking van onderhandelingen

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de eiseres en de verweersters, KABOS B.V. en een andere partij, over de vraag of er een bindende huurovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot een bedrijfsterrein dat behoort tot een gefailleerde onderneming. De eiseres heeft KABOS B.V. gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en vorderde primair de ontbinding van de huurovereenkomst van 11 december 2000, en subsidiair een verklaring dat KABOS B.V. onrechtmatig heeft gehandeld door de onderhandelingen over de huur af te breken. De rechtbank heeft de vordering op 29 oktober 2003 afgewezen, waarna de eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 30 juni 2005 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de eiseres cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, J. Wuisman, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

8 december 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/295HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
1. KABOS B.V.,
2. [Verweerster 2],
beide gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. E. Staden ten Brink.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 2 mei 2001 verweersters in cassatie - verder te noemen: K&B - gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en gevorderd
primair
- te ontbinden, althans ontbonden te verklaren de huurovereenkomst van 11 december 2000 met betrekking tot de de loodsen Hartel en Blankenburg en bijbehorende terreinen;
subsidiair
- voor recht te verklaren dan K&B jegens [eiseres] onrechtmatig hebben gehandeld door afbrekeing van de met [eiseres] gevoerde onderhandelingen met betrekking tot de huur van de loodsen;
primair en subsidiair:
K&B te veroordelen:
- aan [eiseres] te betalen alle schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- tot betaling van de wettelijke rente over het nader op te maken bedrag ter zake van schadevergoeding vanaf 1 januari 2001 tot aan de dag der algehele voldoening.
K&B hebben de vordering bestreden.
Bij vonnis van 29 oktober 2003 heeft de rechtbank de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 30 juni 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
K&B hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van K&B begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 december 2006.