ECLI:NL:HR:2006:AY9683
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen stichting en verhuurder over ontbinding huurovereenkomst wegens huurachterstand en gebreken aan gehuurde
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de Stichting WIA 1991, gevestigd te Amsterdam, en haar verhuurder. De verhuurder heeft de huurovereenkomst ontbonden wegens huurachterstand. De Stichting WIA heeft in cassatie aangevoerd dat zij gerechtigd was tot opschorting van de huurbetaling vanwege gebreken aan het gehuurde pand. De zaak is gestart met een dagvaarding door de verhuurder op 18 oktober 2002, waarbij verschillende vorderingen zijn ingesteld, waaronder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het pand. De Stichting WIA heeft hierop gereageerd met een reconventionele vordering, waarin zij schadevergoeding eiste en verzochte om herstel van gebreken aan het pand.
De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 22 januari 2003 een comparitie van partijen gelast, die op 5 maart 2003 heeft plaatsgevonden. In het vonnis van 16 april 2003 zijn de vorderingen van de verhuurder grotendeels toegewezen, terwijl de vorderingen in reconventie zijn afgewezen. De Stichting WIA heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 26 mei 2005 het vonnis heeft bekrachtigd. Hierop heeft de Stichting WIA cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft op 1 december 2006 het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen termen aanwezig waren om de uitspraak aan te houden. De kosten van het geding in cassatie zijn voor rekening van de Stichting WIA, die is veroordeeld tot betaling van € 1.171,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris aan de zijde van de verhuurder.