ECLI:NL:HR:2006:AY9576
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake het openen van een poststuk door FedEx op verzoek van de douane
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2006 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de verdachte, die in voorlopige hechtenis zat, en het openen van een poststuk door FedEx op verzoek van de douane. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een criminele organisatie. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof ten onrechte had geoordeeld dat het openen van de enveloppe door FedEx onrechtmatig was, omdat de afzender toestemming had gegeven voor het openen van de brief op basis van de contractuele voorwaarden van FedEx. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze naar zeven jaren en acht maanden. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De overige klachten van de verdachte werden verworpen, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof.