Aan belanghebbende zijn de volgende (navorderings)aanslagen opgelegd:
- voor de jaren 1994 en 1995 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen van respectievelijk ƒ 630.000 en
ƒ 4.682.375, beide met een verhoging van de nagevorderde belasting van honderd percent, van welke verhogingen de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen geen kwijtschelding heeft verleend, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur zijn gehandhaafd,
- voor het jaar 1996 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen van ƒ 8.548.103, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd,
- voor het jaar 1997 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen van ƒ 4.065.031, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 3.015.030,
- voor het jaar 1998 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen ƒ 2.151.727, alsmede een boete van ƒ 1.167.814. Deze aanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.705.369 en een boete van ƒ 900.000,
- voor het jaar 1996 een navorderingsaanslag in de vermogensbelasting naar een vermogen van ƒ 2.104.000, met een verhoging van de nagevorderde belasting van honderd percent, van welke verhoging de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag geen kwijtschelding heeft verleend. De navorderingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij gezamenlijke uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd,
- voor de jaren 1997 en 1998 aanslagen in de vermogensbelasting naar een vermogen van respectievelijk ƒ 5.619.000 en ƒ 7.165.000, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur zijn gehandhaafd, en
- voor het jaar 1999 een aanslag in de vermogensbelasting naar een vermogen van ƒ 8.322.000, alsmede een boete van ƒ 56.532. Zowel de aanslag als de boetebeschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen voormelde uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft:
- het beroep gegrond verklaard,
- de uitspraken van de Inspecteur betreffende de inkomstenbelasting/premie volkszekeringen 1994 tot en met 1997 vernietigd,
- de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994 vernietigd,
- de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 2.875.370 (met verrekening van ƒ 733.248 aan nageheven dividendbelasting) met een verhoging van 100 percent van de nagevorderde belasting,
- de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 5.421.400 (met verrekening van ƒ 630.452 aan nageheven dividendbelasting),
- de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 2.072.531 (met verrekening van ƒ 212.500 aan nageheven dividendbelasting),
- de uitspraak van de Inspecteur betreffende de inkomstenbelasting/premie volkszekeringen voor het jaar 1998 vernietigd voorzover het betreft de boetebeschikking, en de boetebeschikking verminderd tot een boete van ƒ 675.000,
- de uitspraken van de Inspecteur betreffende de vermogensbelasting 1996 tot en met 1999 vernietigd,
- de navorderingsaanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1996 verminderd tot een naar een vermogen van
ƒ 604.000 met een verhoging van de nagevorderde belasting van 100 percent,
- de aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1997 verminderd tot een naar een vermogen van
ƒ 2.819.000,
- de aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1998 verminderd tot een naar een vermogen van
ƒ 3.965.000, en
- de aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1999 verminderd tot een naar een vermogen van ƒ 4.372.000 en de boetebeschikking verminderd tot op 100 percent van de nagevorderde vermogensbelasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.