ECLI:NL:HR:2006:AY9219
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Faillissementsrechtelijke geschil tussen moedermaatschappij en curator over schadevergoeding voor managementwerkzaamheden
In deze zaak gaat het om een geschil in het faillissementsrecht tussen een moedermaatschappij van een groep vennootschappen en de curator van haar voormalige extern adviseur en feitelijk bestuurder. De curator vorderde een schadevergoeding van de moedermaatschappij voor managementwerkzaamheden waarbij baten opzettelijk aan de boedel zijn onttrokken. De zaak begon met een dagvaarding op 17 april 1998, waarbij de curator de moedermaatschappij voor de rechtbank te 's-Gravenhage daagde. De rechtbank oordeelde op 14 maart 2001 dat de moedermaatschappij een schadevergoeding van ƒ 870.000,-- moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 april 1997. De moedermaatschappij ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 22 maart 2005 het vonnis van de rechtbank vernietigde en de moedermaatschappij veroordeelde tot betaling van € 313.108,34, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. Tegen dit arrest stelde de moedermaatschappij cassatie in, waarop de curator voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep instelde. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het principale beroep niet tot cassatie konden leiden en dat het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde kwam. De Hoge Raad verwierp het principale beroep en veroordeelde de moedermaatschappij in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 1.171,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.