ECLI:NL:HR:2006:AY8773
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen voormalige echtelieden over wijziging omgangsregeling kinderen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden, de vader en de moeder, over de wijziging van een omgangsregeling voor hun minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder heeft op 12 april 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht, waarin zij verzocht om een omgangsregeling vast te stellen die inhoudt dat de kinderen eenmaal per twee weken van vrijdagavond 18.30 uur tot zondag 18.30 uur bij de vader zouden zijn, alsook gedurende de helft van de schoolvakanties. De vader heeft dit verzoek bestreden en verzocht om de bestaande regeling omtrent het hoofdverblijf van de kinderen in stand te houden, met een afwisselend hoofdverblijf bij beide ouders.
De rechtbank heeft op 29 juni 2005 de verzoeken van de moeder afgewezen en bepaald dat de kinderen hun gewone verblijfplaats bij de vader zouden hebben. De moeder heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waar zij ook verzocht heeft om schorsing van de uitvoerbaarverklaring van de beschikking van de rechtbank. Het hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schorsing en de beschikking van de rechtbank vernietigd, waarbij het hof heeft bepaald dat de kinderen hun gewone verblijfplaats bij de moeder zouden hebben en dat de vader recht op omgang heeft.
Tegen deze beschikking heeft de vader cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten in de cassatieprocedure beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof bevestigd en het beroep van de vader verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 10 november 2006.