ECLI:NL:HR:2006:AY8770

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/067HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg pensioenafspraken tussen werkgever en voormalig werknemer

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de werkgever, BEDRIJFSORGANISATIESYSTEMEN EFFICIËNTA B.V., en de voormalig werknemer over de uitleg van pensioenafspraken die tussentijds zijn gewijzigd. De werknemer, vertegenwoordigd door mr. J.I. van Vlijmen, heeft de werkgever, vertegenwoordigd door mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, gedagvaard voor de kantonrechter te Rotterdam. De werknemer vorderde onder andere betaling van een bedrag aan Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (NN) en een verklaring voor recht over zijn pensioenrechten.

De rechtbank te Rotterdam heeft op 24 juli 2002 de vorderingen van de werknemer afgewezen. Hierop heeft de werknemer hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 5 november 2004 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de werkgever veroordeeld tot het storten van een koopsom bij NN, zodat de indexering van het pensioen gewaarborgd zou zijn. De werkgever heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest.

De Hoge Raad heeft op 3 november 2006 het beroep in cassatie verworpen. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de werkgever veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

3 november 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/067HR
RM/MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BEDRIJFSORGANISATIESYSTEMEN EFFICIËNTA B.V.,
gevestigd te Krimpen aan den IJssel,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie (hierna: [verweerder]) heeft bij exploot van 15 augustus 2001 eiseres tot cassatie (hierna: Efficiënta) gedagvaard voor de kantonrechter te Rotterdam. Na vermeerdering van eis heeft [verweerder] gevorderd:
primair Efficiënta te veroordelen tot betaling aan Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) van ƒ 312.200,--;
subsidiair Efficiënta te veroordelen tot betaling aan NN van ƒ 238.026,--;
en meer subsidiair Efficiënta te veroordelen tot betaling aan NN van een door de kantonrechter in goede orde en justitie vast te stellen bedrag,
een en ander vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Efficiënta heeft de vordering bestreden.
De rechtbank te Rotterdam, sector kanton, heeft bij vonnis van 24 juli 2002 de vorderingen van [verweerder] afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na wijziging van eis heeft [verweerder] in hoger beroep, kort gezegd en voorzover in cassatie van belang, gevorderd een verklaring voor recht, althans Efficiënta daartoe te veroordelen:
a. dat de pensioentoezegging inhoudt dat [verweerder] recht heeft op een ouderdoms- en weduwenpensioen dat na aftrek van het Metaalpensioen 1999 resulteert in een onder NN te verzekeren Verzekerd Pensioen van ƒ 34.085,-- (€ 15.467,10) en na overlijden ten behoeve van de weduwe ƒ 23.859,50 (€ 10.826,97) per jaar, welke bedragen ieder kalenderjaar worden verhoogd met de fiscaal maximaal toegestane (cumulatieve) jaarlijkse per 1 januari te realiseren index van 4%, althans met een door het hof ex aequo et bono vast te stellen index;
b. tot voldoening van de wettelijke rente over ƒ 312.200,-- (€ 141.670,18) vanaf 1 juni 1999, welk bedrag gelijk is aan het bedrag van de eenmalige premie die Efficiënta te weinig heeft (doen) storten bij pensioendatum, opdat het verzekerde pensioen geïndexeerd is met 4%, althans de door het hof ex aequo et bono vastgestelde index;
c. dat Efficiënta ertoe gehouden is ervoor te zorgen dat het Verzekerd Pensioen, zoals dat thans is ondergebracht bij NN onder polisnummer [001] voldoet aan het onder a genoemde criterium, en de alsdan daarvoor door NN in rekening te brengen storting direct en zonder dralen te voldoen.
d. dat Efficiënta voorts de wettelijke rente verschuldigd is over alle tot uitkering gekomen en nog te komen pensioentermijnen voor zover deze niet overeenkomstig het bovenstaande zijn geïndexeerd, en wel vanaf de dag waarop de afzonderlijke termijnen opeisbaar zijn geworden;
e. tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 3.448,73;
Bij arrest van 5 november 2004 heeft het hof het vonnis van de rechtbank, sector kanton, van 24 juli 2002 vernietigd en, in zoverre opnieuw rechtdoende, Efficiënta veroordeeld:
a. bij NN een zodanige koopsom te storten dat daaruit dezelfde indexering wordt verkregen als zou zijn gerealiseerd indien een en ander destijds zou zijn geschied op de wijze als weergegeven in het arrest onder 9.1 en 9.2, een en ander met dien verstande dat Efficiënta voormelde koopsomstorting zal mogen beperken tot de thans nog niet vervallen indexeringstermijnen mits zij de thans reeds vervallen indexeringstermijnen zelf aan [verweerder] voldoet;
b. aan [verweerder] te voldoen de wettelijke rente over de vanaf 1 januari 2000 vervallen indexeringstermijnen, en wel vanaf het moment waarop die indexeringstermijnen opeisbaar werden tot het moment waarop deze integraal zijn voldaan;
c. aan [verweerder] te voldoen een bedrag van € 1.452,-- ter zake van buitengerechtelijke kosten;
d. in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep.
Het hof heeft voorts dit arrest uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Efficiënta beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Efficiënta heeft bij brief van 13 juli 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Efficiënta in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 3 november 2006.