ECLI:NL:HR:2006:AY8653
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling bij compromis tussen procespartijen in vennootschapsbelastingzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X1 B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 augustus 2004, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1998. De belanghebbende kreeg een aanslag opgelegd van ƒ 56.121 en een boete van ƒ 250 wegens het niet-tijdig doen van aangifte. Na bezwaar tegen de aanslag en de boete, heeft de Inspecteur deze handhaafd. Het Hof heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot € 25.072. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is toegelicht door mr. Verboom, advocaat te Eindhoven. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er sprake was van beroepsmatig verleende rechtsbijstand en dat de proceskostenveroordeling van de Inspecteur in de kosten van de procedure voor het Hof niet correct was, aangezien het Hof geen veroordeling had uitgesproken ondanks dat de belanghebbende in het gelijk was gesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd voor zover het betreft de proceskostenveroordeling, en gelast dat de Staat het griffierecht van € 409 aan de belanghebbende vergoedt. Daarnaast is de Minister van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof, vastgesteld op € 161. De Hoge Raad heeft de Staat aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.