ECLI:NL:HR:2006:AY8639
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- P.J. van Amersfoort
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Oordeel van de Hoge Raad over de proceskostenvergoeding in een belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn (hierna: het College) tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1 te Z, voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde was vastgesteld op ƒ 1.350.000 (€ 612.603). Na bezwaar van belanghebbende, die in deze procedure wordt aangeduid als X, heeft het Hoofd van de afdeling Gemeentebelastingen de beschikking gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de waarde verlaagde tot € 508.000. Tevens werd het College veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende ter hoogte van € 899,60.
Het College heeft tegen deze uitspraak cassatie ingesteld, waarbij het Hof in zijn oordeel over de proceskostenvergoeding werd bekritiseerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht over de vergoeding van de taxatiekosten slaagde. Het Hof had de vergoeding gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel onvoldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof niet duidelijk had gemaakt hoe het tot het toegekende bedrag was gekomen, en dat het oordeel blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting. Daarom kon de uitspraak van het Hof niet in stand blijven en werd de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, maar enkel voor wat betreft de beslissing omtrent de proceskosten. De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe beoordeling, waarbij de Hoge Raad de noodzaak voor een veroordeling in de proceskosten niet aanwezig achtte. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedures.