ECLI:NL:HR:2006:AY8569
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling bij compromis tussen procespartijen in vennootschapsbelastingzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X1 B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 augustus 2004, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1999. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen van ƒ 11.181, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot € 4630. De belanghebbende ging in cassatie, waarbij enkele klachten werden ingediend. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de zaak werd toegelicht door mr. Verboom, advocaat te Eindhoven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor zover het Hof geen proceskostenveroordeling had uitgesproken. De Hoge Raad gelastte dat de Staat het griffierecht van € 409 aan de belanghebbende vergoedt en veroordeelde de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof, vastgesteld op € 161 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte geen proceskosten had toegewezen, ondanks het feit dat de belanghebbende in het gelijk was gesteld. De omstandigheid dat er een compromis was bereikt tussen partijen tijdens het vooronderzoek, was geen reden om van de hoofdregel af te wijken dat het bestuursorgaan in de kosten van het geding moet worden veroordeeld.
De overige klachten van de belanghebbende konden niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat er sprake was van beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de vicepresident A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, samen met de vicepresident D.G. van Vliet en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, en is openbaar uitgesproken op 22 september 2006.