ECLI:NL:HR:2006:AY8325
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Maximale duur taak- en werkstraffen bij samenloop in strafrechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1960 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld door de Rechtbank te Amsterdam voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Wet inzake de wisselkantoren en de Wet melding ongebruikelijke transacties. Het Hof had de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 120 uren, in plaats van 3 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De middelen die door de verdediging waren ingediend, konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Hof heeft bevestigd en de veroordeling van de verdachte in stand heeft gelaten.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de maximale duur van taak- en werkstraffen bij samenloop van strafbare feiten. De zaak hangt samen met een andere zaak, HR LJN AY8324, en is afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak is gepubliceerd in de rechtspraak en is toegankelijk via Rechtspraak.nl.