ECLI:NL:HR:2006:AY8322
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van wisselkantoor bij ongebruikelijke transacties en rechtsdwaling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, een wisselkantoor, was veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Wet inzake de wisselkantoren en de Wet melding ongebruikelijke transacties. De verdachte had in de periode van 30 september 1997 tot en met 30 november 1999 verschillende ongebruikelijke wisseltransacties uitgevoerd zonder deze te melden aan het meldpunt, zoals vereist door de wet. De verdediging voerde aan dat de verdachte in een verontschuldigbare rechtsdwaling verkeerde, omdat het wisselkantoor waarmee zij samenwerkte nooit had aangegeven dat haar activiteiten in strijd waren met de wet. Het Hof oordeelde echter dat de verdachte zelf de verantwoordelijkheid had om zich te informeren over de geldende wet- en regelgeving. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de verdachte niet had voldaan aan haar verplichtingen, waardoor het beroep op rechtsdwaling niet kon slagen. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, omdat de aangevoerde middelen niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak benadrukt de zelfstandige verplichting van een wisselkantoor om zich te houden aan de wet- en regelgeving, ongeacht de adviezen of het gedrag van derden.