ECLI:NL:HR:2006:AY7920
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van Interpay bij misgelopen prijzengeld door debetstand
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een deelnemer aan de Postcodeloterij en Interpay, die verantwoordelijk was voor de verwerking van het interbancair betalingsverkeer. De eiser, die door een tijdelijke incassoblokkade wegens een ongeoorloofde debetstand bij een trekking prijzengeld heeft misgelopen, heeft Interpay gedagvaard. De eiser vorderde onder andere dat de rechtbank zou verklaren dat Interpay aansprakelijk was voor het gebruik van ondeugdelijke software en het onrechtmatig handelen jegens hem. De rechtbank te Utrecht heeft de vordering van de eiser afgewezen in een eindvonnis van 25 februari 2004, waarna de eiser in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en verwees de eiser in de proceskosten van het hoger beroep. Hierop heeft de eiser cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Interpay zijn begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is gewezen op 29 september 2006 en openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.