(i) [Verweerder] c.s. (hierna: de bewoners) zijn ieder eigenaar van een appartement in een appartementengebouw te [plaats].
(ii) Begin 2005 heeft de Staat in het appartementencomplex een appartement gekocht om het te gebruiken als extra beveiligde woning voor te beschermen personen. De woning is door de Staat ook als zodanig ingericht.
(iii) Sedert april/mei 2005 werd deze extra beveiligde woning bewoond door mevrouw A. Hirsi Ali (hierna: Hirsi Ali), destijds lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, die ook ten tijde van de behandeling van de zaak in hoger beroep het appartement bewoonde.
(iv) Bij brief van 16 maart 2005 heeft [betrokkene 1], Coördinator Bewaking en Beveiliging (CBB) van de dienst Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, namens de Staat aan de voorzitter van de Vereniging van Eigenaars (VvE) van het appartementencompex toestemming gevraagd voor het aanbrengen van aanpassingen ten behoeve van de beveiliging van het appartement en van de onder het complex aanwezige parkeergarage. Daarbij is tevens vermeld dat het de bedoeling is, waar mogelijk, ook de veiligheid van de overige bewoners te verhogen. In de brief wordt de VvE uitgenodigd om in dat verband eventuele suggesties te doen.
(v) In de algemene ledenvergadering van de VvE van 4 april 2005 heeft [betrokkene 1] een toelichting gegeven op de brief en vragen van leden beantwoord. Blijkens het door de bewoners overgelegde verslag van deze vergadering heeft [betrokkene 1] daarbij gezegd dat de Staat maatregelen heeft voorgesteld die de veiligheid van alle bewoners verhogen, zoals het automatisch sluiten van de zijdeur van de lift en de sluiswerking van de voordeur.
(vi) Bij brief van 13 mei 2005 aan de Staat hebben de advocaten van de bewoners onder meer gevraagd om overleg over te treffen maatregelen met betrekking tot de gemeenschappelijke ruimten in het complex, alsmede over financiële compensatie voor eventuele negatieve gevolgen van de ingebruikname van het appartement.
(vii) Bij brief van 30 mei 2005 heeft [betrokkene 1] aan de voorzitter van de VvE meegedeeld graag in overleg te treden over aan te brengen wijzigingen ten behoeve van de beveiliging van het aangekochte appartement en waar mogelijk gelijktijdige verhoging van de veiligheid van de leden van de VvE. In de brief wordt voorts onder meer toestemming gevraagd voor het plaatsen van camera's.
(viii) In de algemene ledenvergadering van de VvE van 2 juni 2005 heeft [betrokkene 1] de brief van 30 mei 2005 toegelicht. Daarbij heeft hij, naar aanleiding van een verzoek van (leden van) de VvE om externe deskundigen aan te stellen ter beoordeling van de geschiktheid van het complex voor het daarin vestigen van een extra beveiligde woning, geantwoord dat de overheid op grond van haar beleid geen externe beveiligingsdeskundigen aanstelt om de werkzaamheden van de eigen beveiligingsdeskundigen te toetsen.
(ix) Bij brief van l7 juni 2005 hebben de advocaten van de bewoners aan de advocaat van de Staat onder meer bericht dat een aantal bewoners zich ernstig zorgen maakt over de vraag of het appartementencomplex wel geschikt is om daarin een extra beveiligde woning in te richten. In de brief zijn voorstellen gedaan over een door de bewoners aan te wijzen deskundige die zich een oordeel zal vormen over het antwoord op deze vraag.
(x) In opdracht van de bewoners hebben medewerkers van Ernst & Young Security & Integrity Services B.V. onderzoek gedaan naar onder meer de veiligheidsrisico's voor de bewoners. In een rapport van 21 juni 2005 hebben zij een risico-inventarisatie opgesteld. Een van de conclusies in het rapport luidt dat het complex niet voldoet aan de basisvoorwaarden die voor de onderzoekers leidend zouden zijn bij het maken van een keuze voor het creëren van een extra beveiligde woning. Daarbij hebben de onderzoekers in het rapport de toenmalige dreiging tegen Hirsi Ali als 'hoog' gekwalificeerd.
(xi) Bij brief van 5 juli 2005 aan de advocaat van de bewoners heeft de advocaat van de Staat gereageerd op de onder (ix) vermelde brief en op het onder (x) vermelde rapport. De brief houdt in dat de Staat niet instemt met de voorstellen zoals gedaan in de brief van 17 juni 2005 en dat de Staat de in het rapport verwoorde visie bestrijdt dat het appartementengebouw niet geschikt zou zijn om daarin een extra beveligde woning in te richten.