ECLI:NL:HR:2006:AY7459
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen energiebedrijf en particulier over onbetaalde leveringen van water, gas en elektriciteit
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een energiebedrijf, Essent Energie Noord N.V., en een particulier, aangeduid als [eiser], naar aanleiding van onbetaald gebleven leveringen van water, gas en elektriciteit. Het energiebedrijf heeft de particulier gedagvaard voor de rechtbank te Almelo, waarbij het aanvankelijk een bedrag van ƒ 10.970,81 vorderde, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen en twee tussenvonnissen op 3 juli 2002 een eindvonnis gewezen, waarin de particulier werd veroordeeld tot betaling van € 4.978,34, te vermeerderen met wettelijke rente.
De particulier heeft tegen dit eindvonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, waar het energiebedrijf incidenteel hoger beroep heeft ingesteld en de eis heeft vermeerderd met € 1.085,37. Het hof heeft in een tussenarrest van 8 juni 2004 en een eindarrest van 24 mei 2005 het tussenvonnis van de rechtbank bekrachtigd, maar het eindvonnis van de rechtbank vernietigd en de particulier veroordeeld tot betaling van € 3.469,13, verminderd met eerder genoemde bedragen. Het hof heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het eindarrest van het hof heeft de particulier cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de particulier in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, zonder dat verdere motivering nodig was, gezien artikel 81 RO.