ECLI:NL:HR:2006:AY7117
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake verduistering door de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 augustus 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Rechtbank te Maastricht, dat op 16 november 1970 was uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1930, was eerder veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk, wegens verduistering. De aanvrage tot herziening werd ingediend op basis van nieuwe bewijsmiddelen die volgens de aanvrager niet eerder bekend waren tijdens het oorspronkelijke proces. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de aanvrage niet-ontvankelijk is, omdat de aangevoerde gronden niet substantieel afwijken van eerdere aanvragen die ook niet-ontvankelijk waren verklaard. De aanvrager had eerder vier keer herziening verzocht, maar deze verzoeken werden telkens afgewezen. De Hoge Raad concludeert dat de nieuwe informatie, een kwitantie gevonden in een oude koffer, niet voldoende is om de eerdere veroordeling te herzien. De beslissing van de Hoge Raad is dat de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk wordt verklaard.