ECLI:NL:HR:2006:AY7000
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van partneralimentatie na scheiding en de motiveringseisen in oude gevallen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de beëindiging van de partneralimentatie aan de vrouw, naar aanleiding van de Wet limitering alimentatie na scheiding. De man heeft verzocht om de alimentatieverplichting met ingang van 1 januari 2003 te beëindigen, na meer dan dertig jaar bijgedragen te hebben aan het levensonderhoud van de vrouw. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, maar de vrouw heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatieverplichting van de man met ingang van 17 december 2003 beëindigd. De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beslissing.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof bij zijn beslissing onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van de vrouw en de motiveringseisen niet heeft nageleefd. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukt dat in gevallen als deze hoge motiveringseisen gelden, vooral gezien de ingrijpende gevolgen van de beëindiging van de alimentatie voor de vrouw. De man had weliswaar een lange tijd alimentatie betaald, maar de omstandigheden van de vrouw, waaronder haar leeftijd en financiële situatie, moesten ook in de belangenafweging worden meegenomen. De uitspraak van de Hoge Raad onderstreept het belang van zorgvuldige motivering bij beslissingen over alimentatie.