ECLI:NL:HR:2006:AY6999
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie na onverschuldigde betaling
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft op 29 augustus 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Utrecht om de beschikking van 7 april 1999 te wijzigen. Dit verzoek was gebaseerd op gewijzigde omstandigheden en betrof de onderhoudsbijdrage die de man, verweerder in cassatie, moest betalen voor hun drie kinderen. De vrouw verzocht om de alimentatie vast te stellen op € 150,-- per kind per maand, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift. Later heeft zij dit bedrag verhoogd naar € 175,-- per kind per maand.
De man heeft het verzoek bestreden, waarna de rechtbank op 11 februari 2004 de beschikking van 7 april 1999 heeft gewijzigd en de alimentatie heeft vastgesteld op € 158,-- per kind per maand, uitvoerbaar bij voorraad. De man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 25 november 2004 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd en zowel het verzoek van de vrouw als haar aanvullende verzoeken heeft afgewezen.
Tegen deze beslissing heeft de vrouw cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 15 september 2006 heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beslissing van het hof in stand bleef.