ECLI:NL:HR:2006:AY6203

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R05/170HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over wijziging geslachtsnaam en gezamenlijk gezag over minderjarig kind

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van de geslachtsnaam van hun minderjarig kind en de toekenning van gezamenlijk gezag aan de moeder en haar nieuwe partner. De moeder en de nieuwe partner hebben op 8 september 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Leeuwarden, waarin zij vroegen om gezamenlijk ouderlijk gezag over hun kind, geboren in 1991, en om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen naar die van de nieuwe partner. De vader van het kind heeft het verzoek bestreden en een zelfstandig verzoek ingediend.

De rechtbank heeft op 3 november 2004 beslist dat de moeder en de nieuwe partner gezamenlijk het gezag over het kind zullen uitoefenen en dat de geslachtsnaam van het kind wordt gewijzigd. De vader heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 21 september 2005 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd en de verzoeken van de moeder en de nieuwe partner heeft afgewezen.

Tegen deze beslissing hebben de moeder en de nieuwe partner cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 20 oktober 2006 de klachten van de moeder en de nieuwe partner verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

20 oktober 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/170HR
MK/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. L. van Hoppe.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 8 september 2004 ter griffie van de rechtbank te Leeuwarden ingediend verzoekschrift hebben verzoekers tot cassatie sub 1 en 2 - verder respectievelijk te noemen: de moeder en [verzoeker 2] - zich gewend tot die rechtbank en verzocht op de grond van artikel 1:253t lid 1 juncto lid 5 BW te bepalen dat zij voortaan gezamenlijk het ouderlijk gezag over [het kind], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] - verder te noemen: het kind - zullen uitoefenen en dat het kind voortaan de geslachtsnaam [verzoeker 2] zal dragen.
Verweerder in cassatie - verder te noemen: de vader - heeft het verzoek bestreden en tevens een zelfstandig verzoek ingediend.
De rechtbank heeft bij beschikking van 3 november 2004 bepaald dat de moeder en [verzoeker 2] voortaan gezamenlijk met de uitoefening van het gezag over het kind zijn belast en dat de geslachtsnaam van het kind wordt gewijzigd in [verzoeker 2].
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij beschikking van 21 september 2005 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en opnieuw beschikkende beide verzoeken van de moeder en [verzoeker 2] afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben de moeder en [verzoeker 2] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de moeder en [verzoeker 2] heeft bij brief van 24 augustus 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 oktober 2006.