ECLI:NL:HR:2006:AY6006
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Bovenmatige onkostenvergoeding in loonbelastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 augustus 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van X Holding B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 1997 tot en met 2001, waarbij de Inspecteur boetes heeft opgelegd. De belanghebbende, X Holding B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende een managementfee in rekening bracht bij haar dochtervennootschap, B B.V., en dat de enige werknemer, A, zowel directeurswerkzaamheden als werkzaamheden als advocaat verrichtte. De Inspecteur stelde dat de onkostenvergoedingen die aan A werden verstrekt bovenmatig waren, en het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat deze vergoedingen reële kosten dekt.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof buiten de rechtsstrijd van partijen was getreden door te concluderen dat de onkostenvergoedingen enkel betrekking hadden op de werkzaamheden van A als directeur. De Hoge Raad benadrukte dat de feitelijk verrichte werkzaamheden, ongeacht of deze bij een dochtervennootschap werden verricht, bepalend zijn voor de relatie tussen de onkostenvergoeding en de arbeidsverhouding. Daarom kon de uitspraak van het Hof niet in stand blijven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de cassatieprocedure.