ECLI:NL:HR:2006:AY6005
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Uitlegging van het begrip spierstimulatoren in de Wet op de omzetbelasting 1968
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 februari 2005, betreffende een bedrag aan omzetbelasting dat over het tijdvak februari 2003 is voldaan. De belanghebbende, X B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van de Inspecteur en is in beroep gegaan bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De zaak draait om de vraag of de G, een apparaat dat trillingen opwekt en wordt verkocht aan sportscholen en fysiotherapeuten, kan worden aangemerkt als een spierstimulator in de zin van post 35 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel I. De belanghebbende stelt dat het verlaagde tarief van toepassing is, maar het Hof oordeelt dat met het begrip spierstimulatoren in post 35 uitsluitend wordt gedoeld op apparaten die bestemd zijn voor verlichting of behandeling van handicaps, voor persoonlijk gebruik door gehandicapten.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof en oordeelt dat de klachten van de belanghebbende falen. De Hoge Raad stelt vast dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, en is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2006.