ECLI:NL:HR:2006:AY4032

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/248HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • O. de Savornin Lohman
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
  • W.D.H. Asser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad en belastingaanslag door de Staat der Nederlanden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de Staat der Nederlanden en een in Duitsland woonachtige piloot, die een vordering heeft ingesteld wegens onrechtmatige overheidsdaad. De eiser, wonende in Duitsland, heeft de Staat gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en vorderde een schadevergoeding van ƒ 700.000,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 juli 1992. De rechtbank heeft de vordering op 27 november 2002 afgewezen en de eiser in de proceskosten veroordeeld. Hierop heeft de eiser hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 24 maart 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de eiser cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft op 3 november 2006 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak. De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is behandeld door de Hoge Raad, waarbij de advocaat van de eiser, mr. P. Garretsen, en de advocaten van de Staat, mrs. M. Ynzonides en C.L. van Meer, aanwezig waren. De conclusie van de Advocaat-Generaal P.J. Wattel strekte eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een bedrag van € 5.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser.

Uitspraak

3 november 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/248HR
MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën),
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.J. Schenck.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 16 augustus 2001 verweerder in cassatie - verder te noemen: de Staat - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Staat te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ 700.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juli 1992 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
De Staat heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 27 november 2002 de vorderingen afgewezen en [eiser] in de proceskosten veroordeeld.
Tegen het vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 24 maart 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en [eiser] in de kosten van het geding in hoger beroep veroordeeld.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door haar advocaat en voor de Staat namens zijn advocaat door mrs. M. Ynzonides en C.L. van Meer.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P.J. Wattel strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 27 juli 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 5.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 3 november 2006.