ECLI:NL:HR:2006:AY3748
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 oktober 2005, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 45.816. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verder verlaagde tot ƒ 39.015. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 805.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend en geconcludeerd tot vernietiging van de proceskostenveroordeling. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof de proceskostenvergoeding niet correct had berekend. De Hoge Raad oordeelde dat belanghebbende recht had op een kostenvergoeding van € 805, gebaseerd op 2,5 punten voor proceshandelingen, in plaats van de door het Hof vastgestelde € 483.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof voor zover het de proceskostenvergoeding betrof, en veroordeelde de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof. Daarnaast werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1244 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 14 juli 2006.