ECLI:NL:HR:2006:AY3689
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over terugkomen op beschikking vaststelling verlies uit aanmerkelijk belang
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 1 februari 2005, betreffende een beschikking van de Inspecteur over een verlies uit aanmerkelijk belang. De Inspecteur had gelijktijdig met het opleggen van een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2000, een nog te verrekenen bedrag vastgesteld op ƒ 1.227.496. Deze beschikking werd later herzien naar nihil, wat leidde tot bezwaar en beroep bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, maar belanghebbende ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de veronderstelling van het Hof dat dezelfde criteria gelden voor het vaststellen van een beschikking als voor het opleggen van een voorlopige aanslag, onjuist is. Een beschikking heeft geen voorlopig karakter en voor het terugkomen op een dergelijke beschikking gelden dezelfde vereisten als voor het opleggen van een navorderingsaanslag. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat het griffierecht van € 103 aan belanghebbende vergoedt en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 14 juli 2006.