ECLI:NL:HR:2006:AY3644
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag kapitaalsbelasting en bedrijfsfusievrijstelling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 7 januari 2005, betreffende een naheffingsaanslag in de kapitaalsbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd op 11 december 2002, bedroeg € 110.439 en werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende cassatie instelde. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, waarop belanghebbende een conclusie van repliek en de Staatssecretaris een conclusie van dupliek indiende.
De zaak draait om de vraag of de inbreng van deelnemingen door A SpA en B SRL in belanghebbende onder de vrijstelling van kapitaalsbelasting valt, zoals vastgelegd in artikel 37 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Het Hof had geoordeeld dat de inbreng niet onder de vrijstelling viel, en dat de heffing van kapitaalsbelasting niet in strijd was met de vrijheid van kapitaalverkeer van artikel 56 EG. Dit oordeel werd door belanghebbende bestreden in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de zelfstandigheid van een onderdeel van de onderneming beoordeeld moet worden vanuit de inbrengende vennootschap, en dat de heffing van kapitaalsbelasting niet in strijd is met Europese regelgeving. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 14 juli 2006 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.