ECLI:NL:HR:2006:AY0418
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie wegens vermindering van draagkracht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van de partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, heeft op 13 mei 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Arnhem. Hij verzocht de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw, verweerster in cassatie, op nihil te stellen of op een zodanig bedrag te bepalen als de rechtbank in goede justitie zou menen te behoren. De vrouw heeft dit verzoek bestreden.
De rechtbank heeft op 23 februari 2004 de eerdere beschikking van 31 maart 1994 en de alimentatieovereenkomst van 7 juli 1999 gewijzigd. De man moest vanaf 1 april 2003 een bijdrage van € 329,-- per maand betalen. De man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, waar de vrouw incidenteel hoger beroep instelde. Op 7 december 2004 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de man om de alimentatie te wijzigen afgewezen. De kosten van het geding werden gecompenseerd.
Tegen deze beslissing heeft de man cassatie ingesteld. De vrouw is in cassatie niet verschenen. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaat van de man heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad heeft op 6 oktober 2006 de klachten van de man in het cassatiemiddel verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.