ECLI:NL:HR:2006:AY0318
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een strafrechtelijke veroordeling met betrekking tot valsheid in geschrift en oplichting in een bosbouwproject
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. M.M.A.J. Goris, had een herziening aangevraagd van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof, waarin hij was veroordeeld voor valsheid in geschrift en oplichting in het kader van een bosbouwproject in Suriname. De aanvrage tot herziening werd ingediend op 3 november 2005, met een aanvulling op 10 maart 2006. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak van het Hof vernietigd voor bepaalde onderdelen, maar het beroep voor het overige verworpen.
De aanvrager was beschuldigd van het medeplegen van valsheid in geschrift, waarbij hij samen met anderen valse contracten en rapporten had opgesteld en gebruikt om investeerders te misleiden. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onbegrijpelijk had aangenomen dat de Vereniging [A] en de Stichting [A] niet bevoegd waren om de economische eigendom van houtopstanden over te dragen aan de kopers, omdat de voorwaarden voor de overdracht niet waren vervuld. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrager niet kon aantonen dat de eerdere veroordeling onterecht was en dat de aanvrage tot herziening ongegrond was.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening afgewezen en de eerdere veroordeling bevestigd, waarbij de aanvrager werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Tevens zijn er schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs en de rol van de rechter in het beoordelen van de bevoegdheid van rechtspersonen in dergelijke complexe zaken.