ECLI:NL:HR:2006:AX9388
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Beroepsaansprakelijkheid van advocaat in sociale verzekeringszaak
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een advocaat en zijn voormalig cliënt over de beroepsaansprakelijkheid van de advocaat. De cliënt, aangeduid als eiseres, heeft de advocaat, aangeduid als verweerder, gedagvaard voor de rechtbank te Maastricht. De eiseres vorderde een schadevergoeding van ƒ 71.257,54, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een vermeende beroepsfout van de advocaat. Deze beroepsfout zou bestaan uit het niet aanzeggen van wettelijke rente in een sociale verzekeringszaak. De rechtbank heeft de vordering van eiseres bij vonnis van 6 september 2001 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 29 april 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd, met verbetering van gronden. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft op 14 juli 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. De advocaat van eiseres heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep van eiseres verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerder op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.