ECLI:NL:HR:2006:AX9140
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontslagvergoeding en belastingverdrag tussen Nederland en de Sovjetunie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 1.362.091 is vastgesteld. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd. De Hoge Raad heeft eerder een arrest gewezen dat deze zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam heeft verwezen voor verdere behandeling.
Het Gerechtshof heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in cassatie is gegaan. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, waarbij het in het bijzonder ging om de vraag of de ontvangen ontslagvergoeding ten laste is gekomen van een buitenlandse werkgever, in dit geval een werkgever die inwoner is van Rusland. Het Hof oordeelde dat dit niet het geval was, en de Hoge Raad heeft dit oordeel bevestigd.
De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De oordelen van het Hof zijn juist en er zijn geen rechtsvragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 23 juni 2006 door de Hoge Raad, met vermelding van de betrokken rechters en de waarnemend griffier.