ECLI:NL:HR:2006:AX9137
Hoge Raad
- Herziening
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een niet-ontvankelijk verklaard beroep in cassatie inzake belastingaanslag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2006 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek tot herziening was niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende, ondanks herhaalde aanmaningen, het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 26 september 2005 gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen binnen de gestelde termijn van vier weken, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht. De belanghebbende heeft weliswaar na afloop van deze termijn verzocht om vermindering of kwijtschelding van het griffierecht, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de wet deze mogelijkheid niet biedt. De Hoge Raad oordeelde dat deze afwijzing niet in strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), aangezien er geen boete was opgelegd aan de belanghebbende. Dit artikel is in belastingzaken alleen van toepassing wanneer een boete is opgelegd, zoals door de wetgever is erkend in de behandeling van wetsvoorstellen. De Hoge Raad heeft ook opgemerkt dat de belanghebbende in zijn verzoekschrift onvoldoende redenen heeft aangevoerd om aan te tonen dat hij niet in verzuim was. De Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten dat het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk is, zonder dat er termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer L. Monné als voorzitter, samen met de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2006.