ECLI:NL:HR:2006:AX8840
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over de uitleg van een koopovereenkomst met betrekking tot onroerend goed en de verplichtingen van de verkoper en koper
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de verkoper, COBS INVESTMENT B.V., en de koper, aangeduid als [eiser], over de uitleg van een koopovereenkomst die op 10 februari 1999 is gesloten. De kern van het geschil betreft de vraag of de koper had aanvaard dat de onroerende zaak bij levering belast was met het recht van een derde tot gebruik en bewoning, of dat de verkoper zich had verplicht de woning leeg en ontruimd, vrij van rechten van derden, op te leveren. De verkoper heeft de koper gedagvaard voor de rechtbank te Breda en vorderingen ingesteld, waaronder de ontbinding van de koopovereenkomst en betaling van een gefixeerde boete van ƒ 80.000,--. De koper heeft de vorderingen bestreden en in reconventie ook vorderingen ingesteld tegen de verkoper.
De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 19 februari 2002 de koper tot bewijslevering toegelaten en in een eindvonnis van 12 november 2002 de vorderingen van de verkoper toegewezen, met inbegrip van een veroordeling tot betaling van een bedrag van € 54.453,63. Tegen dit eindvonnis heeft de verkoper hoger beroep ingesteld, waarop de koper voorwaardelijk incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft in zijn eindarrest van 15 maart 2005 het eindvonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van de verkoper toegewezen, terwijl de vorderingen van de koper in reconventie zijn afgewezen.
De koper heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep, gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de koper in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest is gewezen op 29 september 2006.