ECLI:NL:HR:2006:AX8680
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep na onjuiste informatie door baliemedewerker
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Rechtbank te Amsterdam. De verdachte was op de hoogte van de zitting van de kantonrechter op 7 januari 2004, maar was te laat. Bij de balie is hem verteld dat hij moest wachten op de brief met de uitspraak en dat hij daarna eventueel in hoger beroep kon gaan. De verdachte heeft vervolgens pas op 14 juni 2004 hoger beroep ingesteld, wat buiten de wettelijk voorgeschreven termijn viel. Het Hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, ondanks de door de verdachte gestelde omstandigheid dat hij onjuiste informatie had ontvangen van een baliemedewerker.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de onjuiste informatie die de verdachte had ontvangen geen bijzondere omstandigheden opleverde die de overschrijding van de beroepstermijn verontschuldigbaar zouden maken. De Hoge Raad herhaalt dat de wet bepaalt in welke gevallen en binnen welke termijn een rechtsmiddel kan worden ingesteld, en dat overschrijding van deze termijn in de regel leidt tot niet-ontvankelijkheid, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit verontschuldigbaar maken. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling.