ECLI:NL:HR:2006:AX8621
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van sepotbeslissing in strafzaak wegens seksueel binnendringen van minderjarige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder in 2000 met een politiesepot betreffende incest geconfronteerd, maar nieuwe feiten en omstandigheden leidden tot een herziening van deze sepotbeslissing. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat de nieuwe feiten, waaronder getuigenverklaringen van neven van de verdachte, een ander feit (seksueel binnendringen) en een verdergaand strafrechtelijk verwijt inhielden. Dit rechtvaardigde een nieuwe vervolging van de verdachte, ondanks de eerdere sepotbeslissing. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk had geoordeeld over de herziening van de sepotbeslissing. De verdachte was veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de rechtsgeldigheid van de vervolging en de veroordeling van de verdachte.