ECLI:NL:HR:2006:AX7805
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgemeenschap en verknochtheid van schadevergoeding na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de verdeling van de huwelijksgemeenschap na hun echtscheiding. De man en de vrouw waren op 28 april 2003 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd, maar hebben nooit samengewoond. Hun huwelijk eindigde in 2005. De vrouw verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken en om een door de man bij de Postbank aangegane schuld aan hem toe te scheiden. De man verzocht om de schuld bij de Postbank bij helfte te verdelen en om te verklaren dat een schadevergoeding van € 15.000,-- die hij ontving van Nationale Nederlanden als gevolg van een arbeidsongeval, verknocht was aan hem en dus buiten de gemeenschap viel.
De rechtbank oordeelde op 3 december 2004 dat de echtscheiding werd uitgesproken en dat de schuld bij de Postbank aan de man werd toegedeeld. Tevens werd vastgesteld dat de schadevergoeding van € 15.000,-- aan de man verknocht was en dus buiten de gemeenschap viel. De vrouw ging in hoger beroep, en het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde de beschikking van de rechtbank op 29 juni 2005, waarbij het hof oordeelde dat zowel de schuld aan de Postbank als de schadevergoeding in de gemeenschap viel.
De man ging in cassatie tegen deze beslissing. De Hoge Raad oordeelde dat de vrouw onvoldoende feiten had aangedragen om de schadevergoeding als verknocht aan de man te beschouwen. De Hoge Raad bevestigde dat de beoordeling van verknochtheid afhankelijk is van de aard van het goed en de maatschappelijke opvattingen daarover. De Hoge Raad verwierp het principale beroep van de man, waarmee de beslissing van het hof in stand bleef.