ECLI:NL:HR:2006:AX6737
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid en vrijwaring in een geschil tussen aannemer en onderaannemer na waterschade
In deze zaak gaat het om een vrijwaringsgeschil tussen een aannemer, Aqua+, en een onderaannemer, [eiseres], naar aanleiding van waterschade die is ontstaan in een V&D-filiaal te Almelo. De waterschade is veroorzaakt door een lekkage in een waterleiding die door [eiseres] was aangelegd. Aqua+ had de leiding in opdracht van V&D aangelegd en werd door V&D aangesproken voor de schade. Aqua+ heeft vervolgens [eiseres] gedagvaard om vrijwaring te vragen voor de schade die zij aan V&D moest vergoeden. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vordering van Aqua+ afgewezen, maar in hoger beroep heeft het hof de vordering van Aqua+ toegewezen en [eiseres] veroordeeld tot betaling aan Winterthur, de verzekeraar van Aqua+.
De Hoge Raad heeft de arresten van het Gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad oordeelt dat het hof buiten de rechtsstrijd is getreden door de bewijsopdracht van de rechtbank te negeren. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf het moment dat Winterthur de schade aan V&D heeft vergoed, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling nodig is. Dit arrest benadrukt de rol van subrogatie in de aansprakelijkheidsverzekering en de gevolgen van wanprestatie in het kader van de aansprakelijkheid van de onderaannemer.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van aannemers en onderaannemers in de bouwsector, vooral in gevallen waar schadevergoeding en verzekering een rol spelen. De Hoge Raad bevestigt dat de aansprakelijkheid van de onderaannemer kan voortvloeien uit de werkzaamheden die zij in opdracht van de aannemer heeft uitgevoerd, en dat de verzekeraar kan terugvorderen wat zij heeft betaald aan de benadeelde partij.