ECLI:NL:HR:2006:AX6589
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag van een bestuurder door een assurantiebemiddelingsbedrijf
In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen een assurantiebemiddelingsbedrijf, Elan Financieel Adviesbureau B.V., en haar voormalig bestuurder, [eiser]. De zaak is gestart door [eiser] die op 19 april 2001 Elan heeft gedagvaard voor de rechtbank te Leeuwarden. Hij vorderde onder andere dat het ontslag door Elan kennelijk onredelijk was en eiste een schadevergoeding van ƒ 1.073.399,--, of een door de rechtbank vast te stellen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van ontslag. Elan heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft op 16 april 2003 geoordeeld dat Elan [eiser] moest vergoeden met een bedrag van € 28.235,63 bruto, vermeerderd met wettelijke rente. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. [eiser] ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 24 november 2004 het vonnis van de rechtbank vernietigde en de vordering van [eiser] afwees.
Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 23 juni 2006 het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Elan zijn begroot op € 5.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.