ECLI:NL:HR:2006:AX6589

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/087HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag van een bestuurder door een assurantiebemiddelingsbedrijf

In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen een assurantiebemiddelingsbedrijf, Elan Financieel Adviesbureau B.V., en haar voormalig bestuurder, [eiser]. De zaak is gestart door [eiser] die op 19 april 2001 Elan heeft gedagvaard voor de rechtbank te Leeuwarden. Hij vorderde onder andere dat het ontslag door Elan kennelijk onredelijk was en eiste een schadevergoeding van ƒ 1.073.399,--, of een door de rechtbank vast te stellen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van ontslag. Elan heeft de vordering bestreden.

De rechtbank heeft op 16 april 2003 geoordeeld dat Elan [eiser] moest vergoeden met een bedrag van € 28.235,63 bruto, vermeerderd met wettelijke rente. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. [eiser] ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 24 november 2004 het vonnis van de rechtbank vernietigde en de vordering van [eiser] afwees.

Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 23 juni 2006 het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Elan zijn begroot op € 5.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

23 juni 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/087HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], België,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
ELAN FINANCIEEL ADVIESBUREAU B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 19 april 2001 verweerder in cassatie - verder te noemen: Elan - gedagvaard voor de rechtbank te Leeuwarden. Na wijziging van eis heeft [eiser] gevorderd:
i. voor recht te verklaren dat het door Elan aan [eiser] verleende ontslag kennelijk onredelijk is;
ii. Elan te veroordelen aan [eiser] een bedrag te betalen van ƒ 1.073.399,--, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, bij wege van schadevergoeding als bedoeld in art. 7:681 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 19 april 2001 tot aan de dag der algehele voldoening.
Elan heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 16 april 2003 Elan veroordeeld aan [eiser] te betalen € 28.235,63 bruto, vermeerderd met wettelijke rente over dat bedrag vanaf 19 april 2001. Het meer of anders gevorderde heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. Elan heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 24 november 2004 heeft het hof, in het principaal en het incidenteel appel, het bestreden vonnis vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [eiser] afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Elan heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 5 april 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Elan begroot op € 5.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 23 juni 2006.