ECLI:NL:HR:2006:AX6514

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00003/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • C.J.G. Bleichrodt
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 augustus 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond, dat op 18 oktober 2004 was uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1981, was veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur, die kon worden omgezet in 30 dagen hechtenis, voor diefstal in vereniging door middel van braak. De aanvrage tot herziening was ingediend door mr. F.M.J.P. Heckmans, advocaat te Kerkrade, en berustte op de stelling dat de aanvrager het feit niet had begaan en dat er sprake was van een persoonsverwisseling.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen waren dat de aanvrager niet de persoon was die het feit had gepleegd. Dit werd ondersteund door een brief van de Reclassering en een proces-verbaal van de Regiopolitie Limburg-Noord, waarin werd aangegeven dat de aanvrager op het moment van de diefstal op zijn werkplek aanwezig was. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de aanvrage gegrond was en dat de zaak moest worden verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.

De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard en de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof, zodat deze opnieuw kon worden behandeld op basis van de nieuwe feiten die aan het licht waren gekomen. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken en de mogelijkheid tot herziening wanneer er nieuwe feiten of omstandigheden aan het licht komen die de eerdere uitspraak in twijfel trekken.

Uitspraak

22 augustus 2006
Strafkamer
nr. 00003/06 H
IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond van 18 oktober 2004, nummer 04/057732-04, ingediend door mr. F.M.J.P. Heckmans, advocaat te Kerkrade, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak", gepleegd op 6 oktober 2004, veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat hij het feit niet heeft begaan en dat een ander zich van zijn personalia heeft bediend.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de voet van art. 467, eerste lid, Sv.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Als bijlage is bij de aanvrage gevoegd, voor zover hier van belang:
een kopie van een op 24 november 2004 aan de Reclassering te Maastricht gerichte brief van [betrokkene 1], P&O-functionaris bij [A], inhoudende dat [aanvrager], geboren [geboortedatum] 1981, wonende aan de [a-straat 1], [0000 AA] te [woonplaats], op 6 oktober 2004 van 7.30 uur tot 16.00 uur op zijn werkplek te Kerkrade-West aanwezig is geweest.
4.2. Naar aanleiding van de aanvrage is voorts, op verzoek van de Advocaat-Generaal Machielse, door de Regiopolitie Limburg-Noord een onderzoek ingesteld. De resultaten van dit onderzoek zijn gerelateerd in een door [verbalisant 1], hoofdagent van politie Basiseenheid Helden, district Venlo, op 26 april 2006 op ambtseed opgemaakt proces-verbaal met kenmerk PL2320/06-002226, inhoudende voor zover hier van belang:
"Op 18 oktober 2004 werd de verdachte [aanvrager], geboren [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] door de politierechter te Roermond veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur, te vervangen door 30 dagen hechtenis terzake diefstal in/uit in vereniging door middel van braak, verbreking te Blerick, gemeente Venlo gepleegd op 6 oktober 2004.
(...)
Op donderdag 20 april 2006 omstreeks 13.20 uur werd door ons, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] de verdachte gehoord, die op gaf te zijn genaamd [betrokkene 2], roepnaam [betrokkene 2], geboren [geboortedatum] 1980, terzake artikel 435 lid 4 Wetboek van Strafrecht, in de penitentiaire inrichting Maashegge te Overloon.
Verdachte [betrokkene 2] was niet in het bezit van een geldig Nederlands identiteitsbewijs ten tijde van het verhoor. Derhalve konden zijn persoonsgegevens niet door mij geverifieerd worden.
(...)
Uit verder onderzoek is gebleken dat de persoon welke door mij gehoord werd in het herkenningsdienst systeem vermeld stond met fotonummers PL2320:04:5066, PL2400:05:5247 en PL2100:02:1567.
De persoon welke door mij verhoord werd stond afgebeeld op de foto voorzien van het nummer PL2320:04:5066. Deze foto werd gemaakt op 6 oktober 2004.
Bij deze foto stonden de persoonsgegevens vermeld: [aanvrager], geboren [geboortedatum] 1981.
De persoon welke door mij verhoord werd stond eveneens afgebeeld op de foto voorzien van het nummer PL2400:05:5247.
Hierbij stonden de persoonsgegevens vermeld:
[betrokkene 2], geboren [geboortedatum] 1980.
De persoon welke door mij verhoord werd stond tevens afgebeeld, op de foto voorzien van het nummer PL2100:02:1567.
Bij deze foto stonden de persoonsgegevens vermeld: [betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] 1980.
Dient opgemerkt te worden dat als bijzonder kenmerk, de door mij verhoorde persoon evenals alle drie de personen op de foto's op de linkerwang een moedervlek heeft."
4.3. De inhoud van de hiervoor onder 4.1 en 4.2 genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
Beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond van 18 oktober 2004;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema, en uitgesproken op 22 augustus 2006.