ECLI:NL:HR:2006:AX6376
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Onjuiste berekening van belastbaar inkomen door Hof met betrekking tot fiscale oudedagsreserve
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 4 februari 2005, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2000. De aanslag was vastgesteld op een belastbaar inkomen van ƒ 17.554. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslag verlaagde tot een belastbaar inkomen van ƒ 11.040.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat het Hof de hoogte van het belastbare inkomen onjuist heeft berekend. Het middel dat door de Staatssecretaris van Financiën is ingediend, betoogt dat het Hof, na gegrondbevinding van het beroep, de fiscale oudedagsreserve onjuist heeft behandeld. De Hoge Raad concludeert dat in de aangifte al rekening was gehouden met een dotatie van ƒ 4153 aan de fiscale oudedagsreserve. Het Hof heeft deze dotatie ten onrechte tweemaal in aanmerking genomen bij de berekening van het belastbare inkomen.
Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Hof vernietigd en het belastbare inkomen vastgesteld op ƒ 15.193. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond en vermindert de aanslag tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 15.193. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 2 juni 2006.