ECLI:NL:HR:2006:AX6375
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en ambtelijk verzuim
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 juni 2004, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. De belanghebbende had een aanslag ontvangen op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 209.859, maar later werd een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 460.727. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, werd het beroep ongegrond verklaard door het Hof, waarop belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag geen rekening had gehouden met de vrijval van de fiscale oudedagsreserve, wat een cruciaal punt was in deze zaak. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond en vernietigt de uitspraak van het Hof. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens wordt de Staat gelast om het griffierecht van € 102 aan belanghebbende te vergoeden.
De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheden rondom de invoer van gegevens in het geautomatiseerde systeem van de Inspecteur van belang zijn voor de beoordeling van de navorderingsaanslag. Het Hof had geoordeeld dat er sprake was van een ambtelijk verzuim door een intoetsfout, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel onvoldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad benadrukt dat de navordering gerechtvaardigd kan zijn, maar dat de motivering van het Hof tekortschiet. De zaak wordt dus terugverwezen voor een nieuwe beoordeling.