ECLI:NL:HR:2006:AX5382

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R05/133HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van kinderalimentatie na echtscheiding tussen ouders van minderjarig kind

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de ouders van een minderjarig kind over de vaststelling van de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft op 19 november 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om echtscheiding en om de kinderalimentatie vast te stellen. De vrouw verzocht om een bijdrage van € 1.375,-- per maand, terwijl de man, verzoeker in cassatie, het verzoek bestreed en stelde dat de bijdrage niet meer dan € 525,-- per maand zou moeten zijn, inclusief kosten voor kinderopvang. De rechtbank heeft op 7 juni 2004 de echtscheiding uitgesproken en de alimentatie vastgesteld op € 525,-- per maand, uitvoerbaar bij voorraad.

De vrouw ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 13 juli 2005 de beschikking van de rechtbank vernietigde en de alimentatie verhoogde naar € 1.120,-- per maand, met ingang van 16 september 2004. De man heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 14 juli 2006 heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, met de andere rechters H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens en J.C. van Oven.

Uitspraak

14 juli 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/133HR
JMH/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats], Zwitserland,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. L. van Hoppe.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 19 november 2003 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en verzocht echtscheiding tussen haar en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - uit te spreken. Voorts heeft zij, voor zover in cassatie nog van belang, ten laste van de man, uitvoerbaar bij voorraad, de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van der partijen kind [de dochter], geboren op [geboortedatum] 2002, vast te stellen op € 1.375,-- per maand.
De man heeft het verzoek tot vaststelling van de kinderalimentatie bestreden, voor zover het verzoek een bedrag van (uiteindelijk) € 525,-- per maand inclusief kosten kinderopvang te boven gaat.
De rechtbank heeft bij beschikking van 7 juni 2004 echtscheiding tussen partijen uitgesproken en bepaald dat de man met ingang van de dag waarop de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige aan de vrouw, die de minderjarige verzorgt en opvoedt, zal betalen een bedrag van € 525,-- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen en de bepaling van deze bijdrage uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw wat de vaststelling van de kinderalimentatie betreft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 13 juli 2005 heeft het hof de bestreden beschikking voor zover aan zijn oordeel onderworpen vernietigd en in zoverre opnieuw beschikkende de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie met ingang van 16 september 2004 bepaald op € 1.120,-- per maand, deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 14 juli 2006.