ECLI:NL:HR:2006:AX3934

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02786/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Kantonrechter in verband met persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage, gedateerd 17 januari 2005. De aanvrager, geboren in 1974, was veroordeeld voor het rijden in een niet-verzekerd voertuig. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. S.M.C. van Beek, advocaat te 's-Gravenhage, op basis van de stelling dat de aanvrager niet de bestuurder was van het voertuig, maar dat een ander zich van zijn persoonsgegevens had bediend. Dit werd ondersteund door verklaringen van getuigen en documenten die aantoonden dat de aanvrager op het moment van de overtreding gedetineerd was in Frankrijk.

De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere veroordeling niet langer standhoudt. De Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een herbehandeling, waarbij de nieuwe feiten in overweging genomen moeten worden. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de noodzaak om persoonsverwisseling te voorkomen in strafzaken. De beslissing om de tenuitvoerlegging van het vonnis op te schorten, toont aan dat de Hoge Raad de ernst van de situatie erkent en de rechten van de aanvrager beschermt.

De uitspraak is een belangrijke reminder voor de rechtspraktijk over de noodzaak van zorgvuldigheid bij het vaststellen van identiteit in strafzaken en de gevolgen van onterecht opgelegde straffen. De Hoge Raad heeft hiermee niet alleen de aanvrager, maar ook de rechtsstaat gediend door de mogelijkheid van herziening te waarborgen.

Uitspraak

20 juni 2006
Strafkamer
nr. 02786/05 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 17 januari 2005, nummer 09/165600-04, ingediend door mr. S.M.C. van Beek, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg staan zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden", gepleegd op 29 januari 2004 te 's-Gravenhage met het motorrijtuig voorzien van het kenteken [00-AA-BB], veroordeeld tot een geldboete van € 490,-, subsidiair negen dagen hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat hij het feit niet heeft begaan en dat een ander zich van zijn personalia heeft bediend.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv zal worden behandeld en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Als bijlagen zijn bij de aanvrage onder meer gevoegd:
(i) een verklaring van 29 september 2005 van S. Isrie, onder meer inhoudende:
"Ondergetekende, [betrokkene 1] (...)
Verklaart: Dat hij op 29 januari 2004, om 14:51 uur door de politie Haaglanden, bureau Zuiderpark, is aangehouden i.v.m. het rijden in de niet verzekerde personenauto met het kenteken [00-AA-BB].
Ondergetekende heeft toen niet aan de verbalisant zijn eigen persoonsgegevens bekend gemaakt, maar de persoonsgegevens van zijn zwager, [aanvrager] wonende te [a-straat 1] te [woonplaats] ([geboortedatum]-'74).
Ondergetekende beseft dat hij door zo te handelen misbruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van [aanvrager], die daardoor voor het betreffende strafbare feit ten onrechte, inmiddels onherroepelijk, is veroordeeld door de kantonrechter te 's-Gravenhage bij vonnis van 17 jan. 2005 onder parketnummer 09/165600/04."
(ii) een kopie van een 'billet de sortie' van het Franse Ministère de la Justice (Direction de l'administration pénitentiaire) van 30 januari 2004, inhoudende, zakelijk weergegeven, dat de aanvrager vanaf 26 juli 2003 in Frankrijk gedetineerd was en dat hij op 30 januari 2004 in vrijheid is gesteld.
4.2. Naar aanleiding van de aanvrage is op verzoek van de Advocaat-Generaal Knigge door de Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingen Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een onderzoek ingesteld. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in een brief van J. Alderliesten, hoofd van de afdeling Documentenverkeer en Fraudebestrijding van genoemde Directie, van 29 maart 2006. Die brief houdt, voorzover hier van belang, in:
"Volgens bijgaande verklaring van de directeur van de gevangenis te Longuenesse (Frankrijk) is [aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats], gedetineerd geweest te C.P. Longuenesse van 26 juli 2003 t/m 30 januari 2004."
4.3. De inhoud van de hiervoor onder 4.1 en 4.2 genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Kantonrechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
Beveelt voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 17 januari 2005;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 20 juni 2006.