ECLI:NL:HR:2006:AX3925
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over strafmotivering en ontzegging rijbevoegdheid in poging tot zware mishandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 augustus 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor poging tot zware mishandeling en had beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de strafmotivering van het Hof niet voldeed aan de eisen van artikel 359, lid 6 van het Wetboek van Strafvordering, wat leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad wees de zaak terug naar het Gerechtshof om de straf opnieuw te berekenen, waarbij rekening gehouden moest worden met de tijd dat het rijbewijs van de verdachte was ingevorderd.
De verdachte had zich schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling door met zijn auto op een motorrijder af te rijden, nadat hij deze had willen aanspreken op zijn verkeersgedrag. Het Hof had de verdachte een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de onvoorwaardelijke gevangenisstraf was opgelegd en dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden. Dit alles leidde tot de beslissing om de zaak terug te verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbeoordeling van de straf.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering en de noodzaak om de redelijke termijn in acht te nemen, zoals voorgeschreven door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Hoge Raad heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, maar verwerpt het beroep voor het overige.