ECLI:NL:HR:2006:AX3219
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Wijziging partneralimentatie en beoordeling toekomstige behoefte
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van de door de man verschuldigde partneralimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft in eerste instantie een alimentatiebedrag van ƒ 1.350,-- per maand ontvangen, dat door de rechtbank in 1998 was vastgesteld. De man heeft in 2003 verzocht om de alimentatie te verlagen naar nihil, onder verwijzing naar gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft de alimentatie in 2003 aangepast, maar de man ging in hoger beroep. Het gerechtshof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie opnieuw vastgesteld voor verschillende periodes, waarbij het hof rekening hield met de financiële situatie van de vrouw en de ontvangen ontslagvergoeding. De vrouw heeft cassatie ingesteld tegen de eindbeschikking van het hof, waarin de behoefte van de vrouw werd vastgesteld op nihil per 1 januari 2004. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof vernietigd en het geding terugverwezen naar het gerechtshof te 's Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de behoefte van de vrouw vanaf 1 januari 2005 nihil zou zijn, aangezien de termijn van vijf jaar voor de ontslagvergoeding was verstreken. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de toekomstige behoefte van de alimentatiegerechtigde.