ECLI:NL:HR:2006:AX1636
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen vader en minderjarige kinderen na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de uitbreiding van een omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, verzoeker tot cassatie, had in eerste instantie een omgangsregeling aangevraagd bij de rechtbank te Groningen, die op 16 maart 2004 de echtscheiding uitsprak en een omgangsregeling vaststelde. De rechtbank hield verdere beslissingen over de omgangsregeling aan, zodat de vader de gelegenheid kreeg om een verzoek tot uitbreiding van de regeling in te dienen. Op 20 april 2004 werd de omgangsregeling uitgebreid, maar de vader ging in hoger beroep tegen deze beschikking, omdat hij vond dat de regeling niet ver genoeg ging.
Het gerechtshof te Leeuwarden vernietigde op 30 maart 2005 de beschikking van de rechtbank en stelde een nieuwe omgangsregeling vast, die de vader het recht gaf om de kinderen een weekend per veertien dagen bij zich te ontvangen, zodra de dochter naar de basisschool zou gaan. De vader was echter van mening dat het hof niet voldoende had gereageerd op zijn verzoek om ook de zomervakantieregeling uit te breiden. Hij stelde dat het hof dit onderdeel van zijn verzoek over het hoofd had gezien.
De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden beschikking van het hof niet in stand kon blijven, omdat het hof niet had gemotiveerd waarom het verzoek van de vader met betrekking tot de zomervakantieregeling niet was toegewezen. De Hoge Raad besloot zelf de zaak af te doen en stelde een nieuwe omgangsregeling vast, waarbij de vader naast de eerder vastgestelde regeling ook gerechtigd werd om de kinderen een weekend per veertien dagen en twee aaneengesloten weken in de zomervakantie bij zich te ontvangen, zodra de dochter naar de basisschool gaat.