ECLI:NL:HR:2006:AW9375
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vertegenwoordiging in geschil over onbetaalde facturen van leverancier van automaterialen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen AMBA AUTOMATERIALEN B.V. en [verweerder] over onbetaalde facturen. AMBA, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, heeft [betrokkene 1], de zoon van [verweerder], gedagvaard voor de kantonrechter te Apeldoorn. De vordering betrof een bedrag van ƒ 8.773,42, dat onbetaald was gebleven voor geleverde automaterialen. De kantonrechter heeft in een verstekvonnis van 12 december 2001 de vordering grotendeels toegewezen, maar [verweerder] kwam in verzet tegen dit vonnis. In de daaropvolgende procedures heeft de kantonrechter uiteindelijk de vordering van AMBA afgewezen, wat leidde tot hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem.
Het hof heeft in zijn tussenarrest van 16 december 2003 AMBA toegelaten tot bewijslevering, maar in zijn eindarrest van 3 augustus 2004 het eerdere vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. AMBA heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 1] namens [verweerder]. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt AMBA in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] op nihil zijn begroot.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van duidelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid in commerciële transacties en de gevolgen van het niet kunnen aantonen van een dergelijke bevoegdheid. De zaak illustreert ook de rol van de rechterlijke macht in het waarborgen van rechtszekerheid in contractuele relaties.