ECLI:NL:HR:2006:AW6735
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake strafzaak met verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 december 2004. De verdachte, geboren in 1975 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Haaglanden' te Zoetermeer, had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere veroordeling. De verdediging werd gevoerd door mr. J. Boksem en mr. R.M. van der Zwan. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klacht van de verdachte, dat de pleitnota in hoger beroep niet bij de stukken zou zijn gevoegd, feitelijke grondslag mist. De Hoge Raad concludeert dat de raadsman in hoger beroep de verdediging heeft gevoerd overeenkomstig de pleitnota die in eerste aanleg was overgelegd. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, deze is verminderd tot 17 jaar en 9 maanden. Het beroep voor het overige is verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker. De zaak heeft geleid tot een ambtshalve beoordeling van de redelijke termijn, waarbij is vastgesteld dat deze is overschreden, wat heeft geleid tot strafvermindering.